Giften

Zoals je misschien weet, zijn giften aan goede doelen aftrekbaar voor de Inkomstenbelasting, voor zover het totaal in een jaar boven een zgn drempel (grofweg 1% van je inkomen) komt. Die goede doelen moeten wel als zodanig erkend zijn. Weet je niet of de instelling, waar je je geld aan geeft, zo’n erkende instelling is, dan kun je dat hier opzoeken. Ook zijn soms giften/donaties aan Verenigingen aftrekbaar, wanneer ze voldoen aan deze eisen.

Wat je misschien niet weet is dat je giften ook zonder drempel en volledig kunt aftrekken indien je er een periodieke gift van maakt. Zo’n periodieke gift moet je wel voor minstens 5 jaar aangaan. Vroeger moest je dat laten vastleggen in een notariële akte, een gedoe waar veel mensen niet aan wilden.

Dat kan tegenwoordig eenvoudig met een onderlinge Overeenkomst Periodieke Giften, die je hier kunt downloaden. Het is heel eenvoudig: je vult alles in en stuurt de set formulieren naar het desbetreffende goede doel, waarna je één exemplaar weer terugkrijgt. Dát exemplaar moet je goed bewaren, want de Belastingdienst kan erom vragen. Doe je dit voor al je giften, dan heb je van de drempel geen last meer.

Hartelijke groet,
Stef de Beurs

van VAR naar DBA

van VAR naar DBAOfwel van Verklaring ArbeidsRelatie naar de wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelatie.

Even ’n kort stukje geschiedenis. De VAR was in het leven geroepen om opdrachtgevers zekerheid te geven over de zelfstandigheid van opdrachtnemers. In de nieuwe wetgeving is dat niet anders. Alleen is het niet meer de bedoeling dat de arbeidsrelatie vooraf door de Belastingdienst getoetst zal worden. Dit blijft belangrijk: Wat onder de oude wetgeving niet kon, kan onder de nieuwe wetgeving ook niet. 

Opdrachtgever en opdrachtnemer kunnen hun relatie vastleggen in een modelovereenkomst, maar het is niet verplicht. Alle modelovereenkomsten die gepubliceerd zijn op de website van de Belastingdienst (klik hier) zijn goedgekeurd en kunnen als model gebruikt worden.

Indien de werkzaamheden overeenkomen met de gemaakte afspraken tussen opdrachtnemer en opdrachtgever in zo’n overeenkomt, geeft dat voor opdrachtgever de zekerheid dat geen loonheffing en dergelijke hoeft te worden ingehouden. In dat opzicht is het goed regelen van de voorwaarden waaronder gewerkt wordt volledig in het belang van de opdrachtgever. Het risico ligt dus bij de opdrachtgever. Zoals ik eerder schreef, het is niet verplicht maar (voor opdrachtgevers) wel aan te raden om zo’n overeenkomst te regelen.

Wanneer is iets nu duidelijk een dienstbetrekking? Dat is het geval, als aan deze 3 voorwaarden wordt voldaan: Persoonlijke arbeid + gezagsverhouding + beloning. Let op die +. Haal je één van de 3 elementen weg, dan is er geen sprake meer van een dienstbetrekking.

In tegenstelling wat weleens gedacht wordt, is het niet persé noodzakelijk dat je meerdere opdrachtgevers hebt. Denk bijvoorbeeld aan een project van 1,5 jaar of een interim opdracht. Beloning is ook niet zo’n belangrijk element, want ook een zelfstandige krijgt een beloning. Verreweg het belangrijkste element, waarover discussie kan ontstaan, is de gezagsverhouding. Is deze duidelijk aanwezig, dan kan van zelfstandigheid geen sprake meer zijn.

Neem bij twijfel contact op.

Succes,
Stef de Beurs

Omzetbelasting (BTW) Kleine-Ondernemersregeling

Dit artikel schrijf ik speciaal voor jou, als jij je aangiften Omzetbelasting (ofwel BTW) altijd zelf doet. Vooral bij de toepassing van de Kleine Ondernemersregeling (KO) zie ik dat het nogal eens misgaat. Natuurlijk hoop ik dat je zo snel groeit met je bedrijf, dat je die hele regeling niet nodig hebt. Maar stel, dat dat nog niet zo is en juist om die reden de aangiften BTW zelf doet, lees dan even verder.

Kort en simpel komt de KO erop neer dat je de af te dragen BTW mag houden, wanneer het af te dragen jaarbedrag lager is dan € 1.345,–. Daarboven is een aflopende schaal van toepassing, maar die laat ik hier even buiten beschouwing. Heb je bij je kwartaalaangiften al de verwachting beneden dit jaarbedrag te blijven, dan mag je daar in je kwartaalaangiften rekening mee houden. (1345 gedeeld door 4 is ruim 335) Het lijkt onnodig te vermelden dat een teruggave in een kwartaal nooit verhoogd mag worden met een bedrag voor KO. Omdat ik zelfs dat ben tegengekomen, moet ik het toch even melden. Indien je dus BTW terugkrijgt, kan er geen sprake zijn van KO. Natuurlijk zijn er nog andere voorwaarden om voor de KO in aanmerking te komen. Zo moet je – om er maar één te noemen – wel voldoen aan je administratieve verplichtingen.

Laat ik eens ’n voorbeeld nemen, waar nogal eens onbegrip over ontstaat. Je bent op 1 januari begonnen als ondernemer en door investeringen e.d. komt je aangifte over het 1e kwartaal uit op € 1.100,– te ontvangen. Het 2e kwartaal resulteert in een te betalen bedrag van € 300,– en je vult als KO € 300,– in zodat het saldo 0 is. Het 3e kwartaal komt uit op een af te dragen bedrag van € 400,– en dat draag je ook af. Tot slot komt het 4e kwartaal uit op € 200,– en je vult dit als KO in en draagt niets af.
Het bedrag over het hele jaar komt dus uit op € 200,– (1100 -300 -400 -200) te ontvangen. MAAR, je hebt per saldo al € 700,– ontvangen (1.100 min 400) en omdat er per saldo geen af te dragen bedrag is, kan er van KO geen sprake zijn. Je moet dus € 500,– terug betalen, die je teveel hebt ontvangen. Dat doe je op een suppletieaangifte of je adviseur doet dat. Laat je dit achterwege, dan kun je erop rekenen dat de Belastingdienst er (later) zelf op terugkomt en dat kan je op een boete komen te staan.

Een ander voorbeeld: Het gaat 3 kwartalen niet heel erg best en je vult 3x € 300,– KO in. Het 4e kwartaal investeer je wat en je vraagt een bedrag terug van € 200,–. Op jaarbasis kom je dan uit op een te betalen bedrag van € 700,– (900 – 200) en dat valt geheel in de KO. Het ontvangen bedrag van € 200,– over het 4e kwartaal moet je dus geheel terug betalen via een suppletie-aangifte.

Oké, nog een laatste voorbeeld dan, met een leuker einde: Je vult 3 kwartalen in met een te betalen bedrag van (3x) € 500,– en je draagt dit ook af. Het 4e kwartaal komt uit op € 200,– en je vult dat als KO in en draagt niets af. Over dat jaar zou je dus per saldo € 1.300,– (1500 – 200) hebben moeten afdragen en dat valt geheel binnen de KO. Je hebt echter al € 1.500,– afgedragen, dus die krijg je in z’n geheel terug via een in te dienen suppletie-aangifte.

De BTW die je middels de kleine-ondernemersregeling niet hoeft af te dragen is natuurlijk wel onderdeel van je winst uit onderneming voor de Inkomstenbelasting.

Nu heb ik het in de voorbeelden nog redelijk eenvoudig gehouden, maar het wordt al een stuk gecompliceerder, wanneer je artikelen van buiten de EG importeert of bijvoorbeeld de omzetbelasting verlegt naar je klant. Natuurlijk zijn er nog meer factoren die behoorlijk wat roet in je BTW-eten kunnen gooien. Het probleem hierbij is dat je (als leek ondernemer) niet alle ins en outs van de Omzetbelasting kent en dat verwacht ook niemand van je. Heb je ook maar enige twijfel, raadpleeg dan je adviseur/boekhouder. Want, realiseer je dat je niet kunt weten wat je niet weet.

Omzetbelasting: BTW

Je hebt vast al gemerkt dat de digitalisering ook bij de Belastingdienst flink heeft toegeslagen. Dit resulteert ook in meer controlemogelijkheden en dat werd kort geleden duidelijk, toen de toezichtplannen voor komend jaar (jaren) werden onthuld. We hebben het hier nu over Omzetbelasting, die in de volksmond wordt genoemd naar de methodiek van de berekening: BTW.

Indien ik – als internmediair – de aangiften namens je indien, dan hoef je je hierover niet druk te maken. Dien je zelf je aangiften BTW in, lees dan verder.

Door het koppelen van systemen binnen de Belastingdienst, inclusief branchegegevens, wordt het mogelijk om afwijkende aangiften BTW sneller te toetsen op waarheidsgehalte.
Waar moet je dan aan denken?
Stel, je doet elk kwartaal aangifte en in jouw branche is het gebruikelijk dat je in december de helft van je jaaromzet maakt. Dat moet dan te zien zijn in je aangifte BTW over het 4e kwartaal. Heeft die aangifte dezelfde soort cijfers als de andere kwartalen, dan is dat buitengewoon opvallend…… en kun je in de toekomst een vraag van de Belastingdienst tegemoet zien.
Een ander voorbeeld:
Stel, je doet elke maand aangifte en je werk verloopt altijd geleidelijk gedurende het hele jaar. Je zit wat krap bij kas en je vult ’n paar keer “nihil” in op je aangifte, in de veronderstelling dat je dat de maanden erna inhaalt. Zo’n nihil-aangifte valt dan op en in de toekomst kan je er zomaar een vraag over krijgen. Je kunt natuurlijk ’n keer op vakantie zijn geweest, maar gaat het zoals ik geschetst heb, dan heb je wat uit te leggen dus.

Kortom, big brother wordt smart brother.

Succes en hartelijke groet,
Stef de Beurs

Bewaarplicht administratie en digitale facturen

Als je dit leest en je bent ondernemer, dan weet je vast wel dat je je administratie (inclusief agenda’s, aantekeningen, etc.) gedurende 7 jaar moet bewaren. Wat je wellicht niet weet is hoe je met die bewaarplicht om moet gaan, sinds veel facturen digitaal worden verstuurd en ontvangen. In dit artikel gaan we het hebben over die bewaarplicht én over de eisen aan een digitale factuur.

Bewaarplicht
Sinds ik – vanaf 2000 – een papierloos kantoor heb is er veel veranderd. Destijds werden nog vrijwel geen digitale facturen verstuurd en ontvangen, terwijl dat tegenwoordig veel meer gebruikelijk is. Destijds was er ook geen wetgeving die hierop was afgestemd, terwijl dat nu wel het geval is.
In het algemeen moet je uitgaan van de stelregel:
Een ontvangen factuur moet worden bewaard in de staat waarin deze is ontvangen.
Dus: een papieren factuur moet als zódanig worden bewaard en een digitaal ontvangen factuur moet ook ongewijzigd digitaal worden bewaard. Wanneer je dus een papieren factuur scant, zul je het papieren origineel ook moeten bewaren. En wanneer je een digitale factuur uitprint voor je administratie, zul je het digitale exemplaar (als origineel) ook moeten bewaren. Dit is de meest eenvoudige manier om aan je bewaarplicht te voldoen, dus ik zal je niet vermoeien met afwijkende (en lastige) mogelijkheden.
Die bewaarplicht is natuurlijk ook van toepassing op alle andere onderdelen van de administratie. Denk aan het opslaan van je digitale bankafschriften en ook aan je digitale agenda. Je kunt je niet beroepen op bijvoorbeeld het feit dat de banken de digitale afschriften in Telebankieren slechts korter voor je bewaren dan 7 jaar. Denk ook aan je digitale agenda, vooral wanneer je van systeem wijzigt.
Heb je te maken met een kasregister, dan zegt een recente uitspraak van de Hoge Raad, dat je kassasysteem ook moet voldoen aan deze digitale bewaarplicht. Indien jouw kassasysteem hieraan niet voldoet, raadpleeg dan je leverancier om tot een oplossing te komen.

Digitale facturen
Indien je je facturen digitaal verstuurt, dan mogen deze niet door de ontvanger veranderd kunnen worden. In het algemeen kun je ervan uitgaan dat Word als bestandsformaat niet voldoet. Zorg er dus voor dat de facturen voor je klanten in PDF-formaat  de deur uitgaan. Onnodig natuurlijk om je te vertellen dat je een kopie moet bewaren van verzonden facturen, al dan niet in het systeem waarmee je ze maakt.

Succes en hartelijke groet,
Stef de Beurs